- Zuid-Koerdistan
Het Turkse leger heeft zondag 53 met fosfor verrijkte granaten afgevuurd op guerrillaposities nabij het dorp Sîda in het zuiden van Koerdistan. Dat meldt het perscentrum van de Volksverdedigingskrachten (HPG). Daarnaast werden op 26 februari 84 andere aanvallen met houwitsers, tanks en zware wapens uitgevoerd op guerrillagebieden. De doelen van de aanvallen waren zowel het Girê Cûdî-verzetsgebied als Sîda en Çemço in de Zap-regio.
Zoals de HPG verder meldt, oefenden de guerrilla’s tweemaal hun recht op zelfverdediging uit en sloegen ze de aanvallers af met zware wapens, bijvoorbeeld op zaterdag in Girê Cûdî en op zondag in Çemço.
Sîda en Çemço behoren tot de gemeente Şîladizê nabij het stadje Amêdî in het gouvernement Dihok en zijn sinds de gedeeltelijke terugtrekking van het Turkse leger uit de regio Zap eind vorig jaar het middelpunt van de bezetter.
De afgelopen twee jaar heeft Turkije in toenemende mate verboden wapens gebruikt om de guerrillagebieden in Zuid-Koerdistan te bezetten. Sinds begin 2021 zijn er duizenden aanvallen geweest met chemische wapens en onconventionele bommen. Sinds een paar dagen bericht de HPG ook over het gebruik van fosforgranaten tegen guerrillaposities.
De aanvallen van Turkije vinden plaats ondanks een door de Koerden aangekondigd staakt-het-vuren. De beslissing werd genomen door de Unie van Koerdische Gemeenschappen (KCK) na de verwoestende aardbeving van 6 februari. De Koerdische guerrilla, waartoe naast de HPG ook de Vrije Vrouwenbeweging (YJA Star) behoort, geeft uitvoering aan de oproep tot stopzetting van alle gevechtsoperaties ondanks intensieve beschietingen van hun gebieden en bevindt zich in een defensieve positie.