De Democratische Volkspartij (HDP) heeft een strafrechtelijke klacht ingediend tegen de inbeslagname door de regering van het crisiscoördinatiecentrum dat is opgericht door de partij voor de slachtoffers van de aardbeving in het district Pazarcik in Maraş.
Op 15 februari stelde de districtsgouverneur, vergezeld van de politie en de gendarmerie, een ‘trustee’ (AKP-beheerder) aan om het crisiscoördinatiecentrum over te nemen dat de HDP had opgericht in het dorp Hasankoca in Pazarcık, het epicentrum van de eerste aardbeving in de provincie Maraş op 6 februari. Het centrum leverde humanitaire hulp aan de slachtoffers in het district en meer dan honderd dorpen eromheen. HDP-vrijwilligers in de stad werden gedwongen de stad te verlaten om detentie te voorkomen.
De Wet- en Mensenrechtencommissie en advocaten van de HDP hebben een strafrechtelijke klacht ingediend tegen de Turkse minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu, de gouverneur van Maraş Ömer Faruk Coşkun, districtsgouverneur Pazarcık Mustafa Hamit Kıyıcı, de gendarmeriecommandant en degenen die instructies gaven om een trustee aan te stellen en degenen die betrokken waren bij de belemmering van de hulpcampagne van de partij.
In de aanklacht stond dat het Hasankoca Crisis Coordinatiecentrum, waar een door de regering aangestelde trustee de controle overnam, niet alleen humanitaire hulp had georganiseerd, maar ook onderdak bood aan de overlevenden van de aardbeving.
“De districtsgouverneur van Pazarcık nam, vergezeld van honderden gewapende soldaten, het hulpmateriaal van de partij en het kantoor in beslag. De districtsgouverneur verklaarde dat de regering een nieuwe directie zou aanstellen bestaande uit 6 ambtenaren en al het hulpmateriaal in beslag zou nemen”, aldus de klacht.