In Turkije is 10 januari sinds 1961 “Dag van de Werkende Journalisten”. Bij deze gelegenheid hebben verschillende organisaties zich uitgesproken over de kwestie van persvrijheid.
In een verklaring vestigt de Istanbulse tak van de Mensenrechtenvereniging IHD de aandacht op het feit dat het journalistieke beroep in Turkije systematisch wordt belemmerd door een gebrek aan sociale zekerheid en economische problemen, maar vooral door censuur en repressie. In de persvrijheidsclassificatie van ‘Reporters Without Borders’ (‘Verslaggevers Zonder Grenzen’) staat Turkije op de 154e plaats van de 180 landen. Volgens gegevens van IHD zitten in Turkije 67 journalisten gevangen vanwege hun professionele activiteiten, en staat 96 procent van de media-organen onder controle van de overheid. Volgens statistieken van het Turkse Ministerie van Arbeid werken 86.505 mensen in de mediasector en is slechts 7,87 procent lid van een vakbond. Tegen deze grimmige achtergrond herinnert de IHD zich vermoorde journalisten zoals Musa Anter, Ferhat Tepe, Uğur Mumcu, Metin Göktepe en Hrant Dink en feliciteert ze alle mediamedewerkers die “weigeren de autoriteiten te gehoorzamen en tegen alle verwachtingen in hun werk voortzetten”.
“Wie de waarheid schrijft, is een terrorist”
CHP-plaatsvervanger Sezgin Tanrikulu heeft een rapport gepubliceerd over persvrijheid sinds de AKP aan de macht kwam. Volgens het rapport zijn in de afgelopen 18 jaar minstens 808 journalisten gearresteerd. In het rapport, getiteld “Misdaad: Journalisme”, merkt Tanrikulu op dat de AKP-regering doorgaat met wat al waar was na de militaire staatsgreep van 1980: “Je hoeft niet eens een oppositielid te zijn: Iedereen die de waarheid schrijft, is een terrorist.”
De HDP, Journalistenvereniging Dicle-Firat en de Unie van Journalisten UTGS brachten elk hun eigen verklaringen uit waarin ze wezen op het onmisbare belang van vrije journalistiek voor de democratie.
President en AKP-leider Recep Tayyip Erdogan verklaarde ironisch genoeg dat Turkije nooit de persvrijheid zou opgeven. Hij sprak zichzelf echter in dezelfde zin tegen door te benadrukken dat hij niet zou toestaan dat de persvrijheid wordt misbruikt voor “zwarte propaganda tegen ons land” in binnen- en buitenland.