Musa Anter, liefkozend “Apê Musa” (Oom Musa) genoemd, was een prominente Koerdische schrijver die columns schreef voor het dagblad Özgür Gündem en het weekblad Yeni Ülke. Hij werd doodgeschoten in Diyarbakır (Amed) op 20 september 1992.
Gelokt uit zijn hotel door een beller die hem vroeg om te helpen bij het oplossen van een eigendomsgeschil, vertrokken Anter en een vriend in een taxi met een onbekende man, beschreven als tussen de 25 en 30 jaar oud. Toen ze begonnen te vermoeden dat er een val werd opgezet, eisten ze dat ze uit de taxi stapten. De man die hen begeleidde stapte ook uit en begon voor hen uit te lopen en met een pistool op hen te schieten.
Anter werd geraakt door vier kogels en overleed kort daarna. De vriend werd geraakt door twee kogels en raakte ernstig gewond. Amnesty International meldde dat een 14-schots 9 mm pistool werd gebruikt bij de aanval, die volgens de groep plaatsvond aan de rand van de stad in de buurt van een politiebureau en een bemande verkeerscontrolepost.
Anter, die niet in Diyarbakır woonde, was op bezoek in de stad om boeken te signeren tijdens een cultureel festival. Een voorheen onbekende groep, Boz-Ok, eiste de verantwoordelijkheid voor de moord op, maar redacteuren van Yeni Ülke en Özgür Gündem ontkenden de bewering en gaven de staat en de contraguerrilla’s de schuld.
Anter, geboren in 1920 in het dorp Zivingê in Nusaybin, maakte tijdens zijn leven veel dingen mee die anderen alleen van horen zeggen kennen. Hij maakte de oprichtingsjaren van de Turkse Republiek mee, de opstand van Sjeik Said en de genocide in Dersim als schooljongen, en de Tweede Wereldoorlog als student.
Hij was een van de hoofdrolspelers in de korte lente van de Koerdische nationale beweging aan het eind van de jaren 1950; in het “Proces van 49” werd hij beschuldigd van Koerdische propaganda en separatisme. De achtergrond was zijn gedicht Qimil (Weevil), dat hij in augustus 1959 in het Koerdisch had gepubliceerd in het tijdschrift Ileri Yurt. Het tijdschrift, gevestigd in Amed (Diyarbakir), was weer het eerste tijdschrift in decennia dat zich bezighield met de Koerdische kwestie. Musa Anter was de redacteur.
Abdülkadir Aygan, een voormalige PKK militant die informant is geworden en gerekruteerd door JITEM (de Turkse Inlichtingen- en Contraterrorisme Dienst van de Gendarmerie), zei dat hij deel had uitgemaakt van een JITEM eenheid, samen met een “Hamit” uit Şırnak, die Musa Anter had vermoord.
Turkije werd in 2006 door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHCR) schuldig bevonden aan de moord op Anter en veroordeeld tot een boete van 28.500 euro.
In 2009, 17 jaar na de moord, heropenden Turkse aanklagers de zaak naar aanleiding van Aygan’s interview in 2004 waarin hij bekende betrokken te zijn geweest bij de moord op Anter. In 2010 werd de zaak samengevoegd met twee andere processen waarbij verschillende vermeende JİTEM-leden, waaronder Aygan, als verdachten betrokken waren. De samengevoegde rechtszaak begon bekend te staan als de “belangrijkste JİTEM rechtszaak” (omdat er anderen waren). Het Turkse leger bevestigde het onofficiële bestaan van de JİTEM als een tijdelijke inlichtingen eenheid van 1988 tot 1990 die officieel werd gemaakt voordat het werd opgeheven in 2001, aldus een proces memo.
Hamit Yıldırım, van wie Aygan beschuldigde dat hij de schutter was, werd in 2012 in Turkije gearresteerd maar in 2017 vrijgelaten, toen de wettelijke limiet was bereikt om iemand vast te houden zonder veroordeling.
Het proces werd in 2015 om veiligheidsredenen verplaatst van Diyarbakır naar Ankara.
Anter’s moordzaak, of de “hoofdzaak JİTEM”, werd op 21 september 2022 door de zesde rechtbank voor zware misdrijven in Ankara geseponeerd vanwege verjaring,
Bron: ANF